donderdag 10 september 2009

Zambiaanse gastvrijheid

Donderdag 10 september
Tijdens het stukje vakantie in de bush hadden we nergens meer de mogelijkheid voor internetten. Ik schrijf dit als we al in Zimbabwe zijn, maar zal de draad oppakken midden in het nationale park. Zaterdag zijn we inderdaad naar een plek gegaan waar ijzer wordt gegoten. Er was een uiterst vriendelijke oude man die ons precies vertelde en liet zien hoe men in de ijzertijd ijzer smolt en daar eenvoudig gereedschap van maakte. De plek was ongeveer een eeuw geleden teruggevonden en men had gereconstrueerd hoe het toen gegaan moest zijn.
De volgende dag vroeg opgebroken. De eigenaar van de lodge had ons verteld dat er min of meer onderweg naar ons volgende kamp een mijn is waar o.a. aquamarijn en tourmalijn gewonnen wordt. De eigenares was tevens oprichtster (?) van de organisatie “Women in Mining”. We kregen een gids mee, een houtbewerker die de vorige dag – samen met een collega – op de fiets in vier uur van zijn woonplaats naar de lodge was gekomen om zijn houtsnijwerk te verkopen. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat er gefietst kan worden, maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Door hem mee te nemen hoefden ze niet met zijn tweeën op die ene fiets terug. Zij blij, wij blij. Na weer een prachtige tocht (we hadden het nooit zelf kunnen vinden) kwamen we bij de mijn. Ze waren via de radio al van onze komst op de hoogte gesteld en er was een warm welkom door Fiona, de nicht van “Madam” en een paar van de mijnwerkers. Omdat het zondag was werd er niet gewerkt, maar ze waren helemaal bereid om ons rond te leiden. En trots dat ze waren op ‘hun’ mijn en ‘hun’ Madam! Er was ook een klein kerkje waar normaal gesproken Madam preekte. Nu die er niet was, was er ook geen dienst gehouden. In de kerk hing o.a. een foto van een schilderij met Jezus aan het kruis, een gebroken glasplaat ervoor. Kerstversiering, nog niet uitgepakt, hing aan de muur… Helaas wist Fiona niets te vertellen over “Women in Mining”en er werkte alleen maar mannen… Later, in LIvingstone, zou het raadsel worden opgelost. Daar worden in een winkel de sierraden verkocht die gemaakt worden van de gewonnen stenen en de verkoopster daar kon ons vertellen dat er nogal wat van dit soort mijnen in handen van vrouwen zijn. Die werken samen om te zorgen dat de weduwen en wezen van de mijnwerkers verzorgd worden. Ze hebben bijv. een schooltje voor 200 wezen…
Daar het lunchtijd was bood Fiona aan voor ons op een heuvel een tafel neer te zetten zodat we daar onze lunch konden gebruiken. We hebben dat met beide handen aangepakt onder voorwaarde dat zij en de mijnwerkers die ons hadden rondgeleid mee zouden eten. We hadden een al klaargemaakte butternut bij ons! Na lang aandringen was dat akkoord en we hebben twee grote schalen met eten bereid. Veel te veel. Zo konden we met goed fatsoen flink wat eten achter laten. Al tijdens de maaltijd zagen we dat een van de mannen met zijn volle bord even naar een huisje liep. Ook daar hadden ze honger.
Bijzonder was dat we de vorige dag tijdens een tocht over de rivier een soort palmboom hadden gevonden waar olifanten de vruchten van eten. Een olifant was al langs gekomen en had er vruchten afgeschud. We hebben er een meegenomen, maar niemand (ook niet de bioloog Peter Ross, die toevallig in de lodge was) kon ons vertellen of het ook voor mensen eetbaar is. Sterker: de eigenaar van de lodge wilde niet dat wij hem bij onze tent hielden: hij moest in de fridge. De olifanten zouden er anders wel eens op af kunnen komen, de vrucht rook inderdaad sterk en zoet. Onze gids wist de volgende dag echter goed raad met de vrucht. Hij brak hem open en er kwam een soort geel mango vlees tevoorschijn. Ik vond het te draderig, maar Brian en de anderen vond het heerlijk.
Door naar Itezhi Tezhi. Nathalie zag een kerk van de Brethern in Christ, dat is de kerk die het nauwst verwant is aan de doopsgezinden. We zijn gestopt, men was bezig met een Bijbelcursus. Maar natuurlijk waren we van harte welkom. Na een gezamenlijk gebed hebben we afscheid genomen als goede bekenden. Al met al op deze zondag toch twee kerkbezoeken!
In het zelfde dorp zijn we ’s avonds uit eten gegaan. Een beleving apart. Nathalie maakte wat foto’s van de vrouwen die kookten. Grote pret dat ze zichzelf konden zien. Of ze hun moeder mochten halen, kon die ook op de foto. “Kleine olifant” was haar naam en ze wilde maar wat graag. Later kwam haar man ook. Of we de foto’s wilden opsturen: ze hadden een postadres. Dat bleek het adres van de kerk te zijn. Zo gaat dat in Zambia.
Willemien

Geen opmerkingen:

Een reactie posten