donderdag 27 augustus 2009

kopermijnen









dinsdag
Het gebied waar we verblijven heet ‘the Copperbelt’. Eens was dat de grootste bron van inkomsten voor Zambia, maar zo’n 15 jaar geleden is het grootste deel van de mijnen verkocht aan buitenlandse ondernemingen. Niet alleen het koper, maar ook het grootste deel van de winst gaat dus nu naar het buitenland (Zuid-Afrika, China, U.S.A enz.)
We bezochten een van de mijnen, helaas niet de mijnschacht. De mijn ligt in een uitgestrekt gebied, zoiets als de Veluwe en we begonnen de excursie bij een hele grote ‘pit’, een gigantische afgraving. We konden zien hoe mensenhanden de afgelopen halve eeuw de stenen hebben uitgehakt, fijngemaakt, gewassen en via een (voor mij nog steeds onbegrijpelijk proces) in hele grote reservoirs met water in verschillende zuurgraden langzaam aan het koper scheiden van de aarde en van de andere mineralen. Gekleed in witte jassen, helm op, beschermingsbril en met mondkapjes zijn we door een aantal zeer gemotiveerde mensen geïnformeerd hoe een en ander werkt. Imposant te zien hoe aan het einde er prachtige platen koper liggen. Hoeveel mensen er werken, daar zijn we niet achtergekomen, maar het zijn er heel veel. Op het terrein grote dorpen, scholen, kerken, een ziekenhuis. Werk je op de mijn, dan leef je ook op de mijn. Risicovol, het laatste gedeelte van het scheiden van het koper van de rest gebeurd via het uiterst brandbare parafine. We werden hier gewaarschuwd dat het kon ontvlammen en dat er dan maar een ding is dat je kunt doen: hard rennen. Een parafine brand stopt pas als de parafine op is, is niet te blussen dus. En daar vlak bij wonen dus duizenden mensen.
Een aantal leden van de TEEZgroep vergezelde ons op deze excursie en voor sommigen van hen was het ook een openbaring wat er zo vlak naast hun woonplaats gebeurde. Ik had het geluk dat ik in het busje steeds naast de oude Fred zat, hij heeft jarenlang in deze mijn gewerkt - en er dus gewoond. Zwaar werk ja, maar wat is hij nog steeds trots op ‘onze mijn’. Hij was wel blij dat hij nu buiten het terrein – bij de rivier – een klein huisje had, waar hij met zijn vrouw woont. Hij wist ook te vertellen dat inmiddels bijna ¾ van de mensen die op de mijn wonen werkeloos zijn. Dat vertelde onze gidsen niet.
We zouden aan het eind van de middag een TEEZ bijeenkomst hebben. Er moest nog stof gekocht worden voor jurken, overhemden enz. Met de vrouw van Kangwa naar de markt….. Wat een mensen, wat een gekakel. Het duurde lang voor iedereen een stof had uitgekozen en het afrekenen van stof en het maken van een en ander duurde minstens zo lang. Geduld. Meer dan twee uur te laat kwamen we thuis waar de Zambianen rustig zaten te wachten. We zijn in Afrika.
Willemien

2 opmerkingen:

  1. Dat laatste zinnetje: "We zijn in Afrika", dat komt binnen. Beeldend en direct, indrukwekkend, ontroerend en soms schokkend.
    Jullie zijn in Afrika en nemen mij mee door wat je schrijft.
    Dank je wel,
    Maurits

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi,
    begrijp ik nou goed dat jij, willemien, naar de markt bent geweest voor lapjes stof? Dat is revolutie. Wat Afrika niet allemaal doet.
    Je hondje doet het goed.
    kus
    christine

    BeantwoordenVerwijderen